Laudatio uitgesproken door H.A. Kramers op 9 juli 1936, bij de promotie van Johannes Marie Joseph Kooy Jr. Dr. Kooy! Een 3 jaar geleden zijt gij aangevangen met Uw werk voor een dissertatie in de theoretische natuurkunde. Vooral door Uw intensieve belangstelling voor alles wat de natuurkunde ons over den "tijd" weet te vertellen -- in verband waarmee gij reeds studies over de relativiteitstheorie had gemaakt -- koesterdet gij den wensch tot verdere theoretische studie. Zoowel uit wetenschappelijke als uit paedagogische overwegingen raadde ik U aan niet het reeds zoo doorploegde gebied der relativiteitstheorie te betreden, maar een detail-probleem aan te vatten, dat niet alleen theoretisch interessant was, maar waar ook een vruchtbare comparatie met het experiment mogelijk zou zijn. De keuze van de quantum-theorie der optische activiteit bleek achteraf een gelukkige te zijn geweest, wederom zoowel wetenschappelijk als paedagogisch. Met grooten ijver en prijzenswaardig doorzettingsvermogen zij gij aan het werk getogen. Het probleem was moeilijk en Uw vooropleiding uit der aard der zaak onvoldoende. Daarom heeft het ook lang geduurd, maar in de dissertatie, die voor ons ligt, zijn belangrijke resultaten bereikt. Helaas bleek, dat er nog zooveel aan zuiver theoretisch werk te doen was, dat gij aan een vergelijk met het experiment niet toegekomen zijt. Ook in ander opzicht heeft de oospronkelijke opzet van de dissertatie zich gewijzigd. Niet het minst hebben onvolkomenheden in de reeds in de litteratuur behandelde theorieen op 't gebied der optische activiteit U opgehouden. Aan een nadere theorie der optisch actieve kristallen zijt gij niet toegekomen. Daarentegen mogen wij verwachten, dat Uw formules op blz. 62 & 63 de wetenschap in staat zullen stellen orde te scheppen in de schier onoverzichtelijke rijkdom van quantitatieve metingen van de natuurlijke draaiing in vloeistoffen en oplossingen, en deze effectiever, dan tot dusver het geval was, dienstbaar te maken aan de problemen van de molecuulbouw. Wat ten slotte het paedagogische betreft, zoo heeft naar ik hoop Uw studie U nog meer geleerd dan alleen een zekere mate van kennis op 't gebied der optische activiteit. Want de eisch van nauwgezet detailwerk, waarbij de hulpmiddelen der elementaire wiskunde zonder tegenstreven hun diensten bewijzen, heeft U vaak doen zuchten. En ook hebt gij aan den lijve leren beseffen, hoe moeilijk het is om zich inderdaad een inzicht in en een overzicht over de zoo subtiele gedachtenweefsels der moderene wetenschap te verwerven. Ik geloof derhalve, dat ik U in zeer ruime zin geluk mag wenschen met den door U behaalden doctorsgraad.