Laudatio uitgesproken door H.A. Kramers op 6 juli 1949, bij de promotie van Willem Pieter Jacobus Lignac. Zeer geachte Dr. Lignac, Met Uwe dissertatie hebt gij de wetenschap met enkele interessante gegevens verrijkt. Op grond van een weldoordachte en zeer nauwkeurig uitgevoerde constructie van een nieuw toestel met "schommelende schijf" hebt gij aan vier gassen de wrijving kunnen meten in het geheele drukgebied van "open" gas tot "dicht" gas en de metingen met de theorie, voorzoover deze dan ontwikkeld is, kunnen vergelijken. Vooral de theorie omtrent het gebied der eerste botsingen, het eerst door Dr. Holst Weber in de loop der laatste jaren ontwikkeld, heeft door Uw proeven een eerste en bevredigende bevestiging gekregen, al mogen hier de wonderbaarlijk goede resultaten van Hogg van bijkans 40 jr. geleden natuurlijk niet vergeten worden. Goede proeven over subtiele verschijnselen aan gassen geschieden niet in een vloek en een zucht, en hun resultaten zetten ons steeds weer voor nieuwe problemen. Niemand weet dat beter dan gijzelf. Hoe gaarne had gij (met) Uw toestel niet getracht om behalve bij kamertemperatuur ook nog in de koude te meten; hoezeer zijt gij ook zelf niet geporteerd voor een systematisch onderzoek der randcorrecties, om nog maar enkele desiderata te noemen. Van groot interesse is ook Uw samenstelling van experimentele gegevens uit de literatuur over de glijdingscoefficient, en Uw discussie daarvan, waaruit blijkt dat de theoretisch zoo belangrijke vraag over de al of niet realiteit van de gevonden variaties nog steeds niet met zekerheid beantwoord kan worden, hoe vele en hoe goede onderzoekers er ook aan gewerkt hebben. Kortom, een physicus die Uw dissertatie nauwkeurig bekijkt, zal er veel stichting uit kunnen halen. Het is reeds 9 jaar geleden, dat gij Uw experimenten hebt verricht, in Prof. Keesom's afdeeling v.h. K.O. Lab., en ik heb de indruk dat Uw werk, behalve door de voor U zo karakteristieke toegewijdheid ook door een grote zelfstandigheid, door eigen ploeteren is gekenmerkt. Dat gij, zo veel jaren later, door Uw theoretisch werk met Dr. Holst Weber het gevoel hebt ondervonden actief aan wetensch. werk deel te nemen, is (door) u aardig gezegd en zonder twijfel ook volkomen terecht gezegd. En, ten slotte, zal ik steeds met genoegen terugdenken aan ons beider samenwerking. Ik wil niet eindigen zonder U nog eens oprecht gelukt te wensen met de behaalde graad, en daarin ook Uw vrouw en familie te bertrekken. Misschien had ik -- in verband met Uw harde werken aan de dissertatie, vooral in de afgelopen maanden -- wel van Uw zwaarbeproefde vrouw moeten spreken.